menu
 
De gasfabrieken van Gent
download

Hoger resolutiebeeld nodig? Neem contact op met de bibliotheek.

deel op social media

De gasfabrieken van Gent

Eeuwenlang behelpt de mens zich met kaarsen en olielampen om het natuurlijke dag- en nachtritme naar zijn hand te zetten. Midden achttiende eeuw lopen de eerste experimenten om gas als lichtbron te gebruiken. Zowel in het Verenigd Koninkrijk als op het Europese continent is de interesse gewekt. Maar het is de Schotse mijningenieur William Murdoch (1754-1839) die als eerste gas op industriële schaal uit steenkool weet te distilleren en als verlichting te gebruiken. Hij overtuigt ondernemers als stoommachinebouwers Boulton & Watt om gasverlichting in hun fabrieken en openbare ruimtes te installeren. De Londense Westminsterbrug krijgt in 1814 de eerste gaslantaarns.

Met wisselend succes groeit zo het vertrouwen in de nieuwe technologie, die al vroeg de aandacht trekt van Britse investeerders en bankiers. Zij speculeren op de investeringen. De aanleg van de dure basisinfrastructuur, zoals de bouw van gasfabrieken en de aanleg van een distributienet, kosten handenvol geld. Maar hun beursgenoteerde bedrijven, zoals de Imperial Continental Gas Association, willen de nieuwe Britse gastechnologie op het continent commercialiseren. De Lage Landen springen als eersten op de kar. Ter gelegenheid van de verjaardag van koning Willem I wordt op 24 augustus 1819 de eerste Brusselse gasfabriek ingehuldigd. Die bedient onder meer de eerste publieke gaslantaarn op het Muntplein.

In Gent is het architect Louis Roelandt (1786-1864) die in 1823 de eerste gasfabriek opricht op de Kleine Huidevettershoek aan de Waalse Krook. Ook Roelandt doet beroep op de kennis van Engelse ingenieurs en laat de fabrieksuitrusting bij de Londense constructeurs Taylor en Martineau bouwen. Die Engelse import wordt niet zomaar toegestaan. Roelandt mag de installaties invoeren op voorwaarde dat hij anderen toegang verleent tot zijn fabriek om de uitrusting te kunnen bekijken en namaken. Aanvankelijk distilleert Roelandt zijn gas uit olie. Rond 1830 schakelt de fabriek over op steenkoolgas. Oliegas had wel een aantal voordelen ten opzichte van steenkoolgas, maar de grondstof was wel heel wat duurder. Het grootste nadeel van steenkoolgas - de grote aanwezigheid van zwavelhoudende bestanddelen – werd na verloop van tijd opgelost door verbeterde zuivering. 

Binnenzicht in de eerste gasfabriek aan de Waalse Krook, opgericht in 1823. Olieverf op doek, Bernard Neyt. Collectie Industriemuseum, AF01745.

De gasfabriek bedient aanvankelijk enkele winkels, fabrieken en woningen van rijke burgers. Gasverlichting – op dat moment de meest moderne lichtbron – is een exclusief luxeproduct. De eerste openbare gasverlichting in Gent laat wel nog een paar jaar op zich wachten. Pas in april 1826 branden drie gaslantaarns op de Kouter. Een dik halfjaar later verlichten zes luchters de troonzaal van het Gentse stadhuis. Uiteindelijk tekent de stad in mei 1827 een contract met Roelandt om de openbare gasverlichting gedurende vierentwintig jaar te verzekeren. Hij moet de oude olielantaarns stelselmatig vervangen door gaslantaarns en hij is verantwoordelijk voor de lantaarnaanstekers. Maar Roelandt staat zijn concessie algauw af aan de Imperial Continental Gas Association. Ondanks dat hij hier geen toestemming voor vroeg aan het stadsbestuur wordt erin berust. In 1844 draagt de stad de concessie zelfs over aan de I.C.G.A., die de gasfabriek in de loop der jaren verder uitbreidt.

De lantaarnaanstekers, tondeliers genoemd, maken er een traditie van om hun nieuwjaarswensen jaarlijks uit te spreken. Nieuwjaarskaart uit 1895. Collectie Huis van Alijn, 1986-028-008.

Intussen zien in Gent ook andere gasfabrieken het daglicht. De vraag naar gasverlichting stijgt immers snel. Aan het Handelsdok, nu Dok-Noord, richt de I.C.G.A. in 1834 een tweede en veel grotere gasfabriek op. Rond 1865 volgt een derde fabriek langs de Nieuwevaartbrug. Maar het stadsbestuur is hoe langer hoe minder tevreden van de dienstverlening. Het buizennet ligt er verwaarloosd bij en de kwaliteit van het gas laat te wensen over. De stad beslist het contract niet te hernieuwen en verleent de concessie in 1881 aan een nieuw opgerichte vennootschap, de Compagnie du Gaz de Gand of Gasmaatschappij van Gent. De drie gasfabrieken van de I.C.G.A. worden opgedoekt.

Zicht op de gasfabriek aan het Handelsdok. Lithografie, 1834. Collectie Archief Gent, IC_AG_L_158_040

De Gasmaatschappij richt een nieuwe, moderne fabriek op aan de Gasmeterlaan, tussen het Rabotstation en het Verbindingskanaal. Na een moeilijke start gaat het gasverbruik jaar na jaar de hoogte in. Gasverlichting is immers niet langer een luxeproduct. Technische verbeteringen hadden ervoor gezorgd dat de prijs was gedaald. Ook verwarmen en koken op gas wint aan populariteit. De Gentenaar heeft vertrouwen in de Gasmaatschappij, maar het stadsbestuur ondervindt ook nadelen aan de private exploitatie van stadsgas. Ze is volledig aangewezen op de welwillendheid van de Gasmaatschappij voor verbetering van de openbare verlichting en het gasnet. Uiteindelijk ontbindt de stad hun overeenkomst vroegtijdig in 1900 en koopt de Gasmaatschappij uit. Een nieuwe stadsdienst is geboren.

Pieter Neirinckx, collectie- en onderzoeksmedewerker in het Industriemuseum, vertelt hoe het stadsgas stilaan de huiskamer verovert. Filmopname, 2021

Het gaat de Gentse Gasdienst meteen voor de wind. De fabriek aan de Gasmeterlaan wordt al snel uitgebreid. Het terrein vergroot, er komt een vijfde enorme gashouder bij en er wordt nu ook watergas geproduceerd. De fabriek blijft stelselmatig uitbreiden en vernieuwen, maar slaagt er niet in om de snelle stijging van het gasverbruik op te vangen. In 1923 verzekert een overeenkomst met het private bedrijf Force, Eclairage et Docks de Gand extra gasleveringen. In 1936 neemt de stad de gebouwen van het bedrijf aan de Farmanstraat over. Geleidelijk aan worden de installaties van de Gasmeterlaan daarheen gebracht. In 1940 is de nieuwe fabriek operationeel en doet de vestiging aan de Gasmeterlaan verder dienst als distributiecentrum. 

Op de Gasmeterlaan wordt in 1951 nog een nieuwe machinezaal, voorzien van compressoren voor de gasdistributie naar verder gelegen wijken. Het modernistische gebouw van de hand van de bekende Gentse architect Georges Bontinck verdwijnt in 2016 onder de sloophamer. Collectie Industriemuseum.

In 1963 sluit de Gentse Gasdienst de fabriek aan de Farmanstraat. Voortaan wordt het nodige gas aangekocht bij Distrigaz. Dankzij de ontdekking van de enorme aardgasbel in Noord-Nederland is dat algauw pure aardgas. Het zogenaamde stadsgas is definitief verleden tijd. De resterende gashouders aan de Gasmeterlaan blijven nog een tijdlang dienst doen voor de opslag van aardgas. Die twee gashouders – vandaag in ere hersteld en deel van een nieuw wijkpark – zijn vandaag de enige restanten van de Gentse gasfabriek.

Verhalen uit de collectie

Het productieproces van...
Lichtgas of stadsgas wordt geproduceerd door steenkool te verhitten zonder dat er zuurstof bij kan komen. Het gas...
lees meer
Tondelier: twee Gentse...
Middenin de Gentse buurt Rabot ontstaat anno 2021 een volledig nieuw stadsdeel: de Tondelierwijk. Een groene long...
lees meer
Gastbijdrage door Tina De...
Over dit stuk: Deze gastbijdrage van historica Tina De Gendt kwam tot stand in het kader van ‘De vierkante...
lees meer

Meer uit deze collectie...

schrijf je in voor de nieuwsbrief

schrijf mij uit