menu
 
WELKOM OP DE PLICA PRINT & ZINE MARKT

DE OUDE DOKKEN EN HUN KRANEN

DE OUDE DOKKEN
Water is in Gent als sinds het ontstaan van de stad van groot belang. Havenactiviteiten verhuizen doorheen de jaren van de Kuip – het historische centrum met Gras- en Korenlei – via de Coupure richting Handelsdok, Houtdok, Voorhaven en later het huidige Gentse havengebied. Dat de havenactiviteiten naar het noorden van de stad kónden verhuizen heeft alles te maken met het kanaal Gent-Terneuzen dat in 1827 werd opengesteld. Op dat moment wordt Gent de grootste havenstad die het meest landinwaarts is gelegen en tóch met zeeschepen bereikbaar is. Fenomenaal voor die tijd. Gent trekt van bij het prille begin de kaart van de nieuwste, vooruitstrevende technologieën en de efficiëntie, en doet er alles aan om de concurrentie een stapje voor te zijn.

Aan het einde van de 19e eeuw viert de Gentse haven, op dat moment aan het Handelsdok, hoogtij dankzij de bloeiende industrie, het toegenomen handelsverkeer en de omschakeling van zeil naar stoom. Doorheen de 19e eeuw verrijzen aan de dokken steeds meer loodsen, stapelhuizen en kranen. De capaciteit van de haven groeit gestaag met het uitgraven van het Houtdok en de Voorhaven, en met de verbreding van het Handelsdok zelf.

Aan het begin van de 20e eeuw gaat Gent verder op het gekozen pad van de technologische vooruitgang en kiest als één van de eerste havens om elektrische kranen in te zetten. Met kades vol balen katoen betekent stroom minder risico op brandgevaar ten opzicht van het tot dan toe gebruikte stoom (met open vuur en gensters).

Ook na de Eerste Wereldoorlog, tijdens het interbellum, investeert de stad volop in perfect uitgeruste kaaien met een maximaal aantal kranen om het werk zo snel, efficiënt en geautomatiseerd mogelijk te laten verlopen. Het samenspel van kranen die tegelijkertijd schepen laden en lossen werd steeds complexer en doeltreffender. Het zijn de hoogdagen van de kranen in onze stad, met Gent als koploper van de regio. Waar 1000 ton lading in havens als Rotterdam en Antwerpen op respectievelijk acht en dertien dagen wordt verwerkt, gebeurt dat in Gent op slechts vijf dagen. En dat maakt van Gent een financieel interessante en zeer gegeerde haven bij rederijen en scheepseigenaars, want elk uur dat hun boot aan de kaai ligt, kost geld. Gent groeit uit tot een bloeiend centrum voor goederenafhandeling. In de tweede helft van de 20e eeuw speelt het industrie- en havengebeuren zich steeds meer noordwaarts van de stad af. Het kanaal Gent-Terneuzen wordt verbreed en tal van nieuwe dokken, sluizen, bruggen en industriezones zien het licht.

Wanneer het gebied van deze “Oude dokken” aan het eind van de 20e eeuw herontwikkeld wordt tot nieuwe levendige stadswijk, wordt beslist om ook dat bijzondere industrieel-maritieme verleden een plaats te geven en de collectie kranenerfgoed tentoon te stellen in de openbare ruimte. In het zogenaamde brochetteontwerp van Rem Koolhaas, dat groenzones en bebouwing afwisselt, krijgen tien uiteenlopende kranen die de skyline van het nieuwe stadsdeel mee bepalen zelfs van meet af aan een eigen plek toegewezen. De kranen staan er niet allemaal bijeen, zoals bijvoorbeeld voor de collectie kranen van de Stad Antwerpen het geval is, maar stuk voor stuk op een historische en stedenbouwkundige correcte context. Ze onthullen er voortaan samen met andere havenelementen zoals meerpalen en rails het rijke maritieme verleden van de buurt.

LE TITAN ANVERSOIS
Het Antwerpse bedrijf Le Titan Anversois is lange tijd een belangrijke leverancier, onder meer van de elektrische halfportaal- en portaalkranen die jarenlang worden ingezet door de Gentse haven voor het laden en lossen van schepen. Portaalkranen, omdat ze op een hoog portaal rustten waar een trein onderdoor kon rijden. In Gent zelfs twee treinen tegelijkertijd.

Slechts één van de kranen in de Oude Dokken stamt uit het interbellum: een elektrische portaalkraan met vaste giek, gemaakt door Le Titan Anversois in 1925. In de jaren 1980 werd de kolos door La Floridienne – een meststoffenbedrijf gelegen aan het Kluizendok – geschonken aan het toenmalige Museum voor Industriële Archeologie en Textiel (MIAT). Dat een kraan in een museumcollectie terechtkomt, is niet evident. Is een kraan onroerend of roerend erfgoed? Valt de zorg voor dit erfgoed onder monumentenzorg of horen ze thuis in een museale context?

Totdat La Floridienne de kraan eind jaren 1980 aan het jonge MIAT schenkt, staat ze lange tijd ongebruikt in de haven. Bij de verhuis van het museum naar de gebouwen van de voormalige katoenspinnerij UCO Desmet-Geuquier aan de Minnemeers wordt de kraancabine – niet zonder moeite – op de eerste verdieping van het museum gehesen om dienst te doen als filmkamer, waar de geschiedenis van de haven wordt geprojecteerd. Ook de giek blijft bewaard. Helaas moet het portaalframe van de kraan worden verwijderd vanwege agressieve inwerking van guano, een organische meststof die verhandeld werd in de haven, op het metaal van het portaal,

Praktisch is de filmkamer niet: de ruimte is moeilijk toegankelijk en de cabine weegt met 2,5 ton op de draagkracht van het gebouw. Daarom wordt besloten de kraan in 2021 terug naar buiten te brengen. Daar werd ze sinds maart 2024 grondig gerestaureerd en zo goed mogelijk in haar oorspronkelijke staat hersteld. 

DE RESTAURATIE
De hele operatie ‘restauratie Titan’ is een huzarenstukje en. Niet alleen moet de 16 ton zware kraancabine (met takelvermogen van 2,5 ton) het museumgebouw terug uit geraken om een nieuwe thuis te vinden aan het Stapelplein; om de restauratie zo authentiek mogelijk te maken, had ook de houten buitenbekleding (ramen, deuren, wanden) en zinken dakbedekking een grondige restauratiebeurt nodig. Het Industriemuseum en het Dienstenbedrijf Sociale Economie (DBSE) van de Stad Gent sloegen de handen in elkaar. DBSE is een tewerkstellingsproject waar mensen werkervaring kunnen vergaren. Binnen deze samenwerking kon de ploeg meer ervaring sprokkelen rond het bewaren van erfgoed en het werken met oude technieken. Wat volgde waren talloze onderzoeken, opzoekingen en ondernemingen om de kraan opnieuw te laten stralen.

Doorheen haar jarenlange gebruik werd de kraan verschillende keren geschilderd, nu eens gebroken wit, blauw, maar ook grijs en groen. De verflagen werden nauwkeurig geanalyseerd en beelden uit het archief geraadpleegd om de correcte kleur te kiezen. Het zinkwerk werd vakkundig vernieuwd, en voor het verzagen van het hout voor de dakbedekking en de verbindingen werden oude, niet-alledaagse technieken opnieuw toegepast.

Sinds november 2024 prijkt de havenkraan uit de collectie van het Industriemuseum als nieuw op een prominente plaats aan de Handelsdokkaai. De kraan fungeert nu als ‘ambassadrice’ voor het Industriemuseum en vormt een tastbare herinnering aan het indrukwekkende industrieel-maritieme verleden van Gent van vandaag. Vanop het einde van de Kraankinderstraat, genoemd naar zij die instonden voor het bedienen van de kranen, loopt een rechte lijn naar het Industriemuseum en naar de bruisende Gentse binnenstad. Bijzonder: doordat het portaal niet kon gered worden, krijgen passanten vanop de begane grond de unieke kans om eens in een kraancabine, die zich normaal op grote hoogte bevindt, binnen te gluren.

100 JAAR
In 2025 blaast de kleine titaan 100 kaarsjes uit, ze is de laatste van haar soort. Met de terugkeer van de authentieke Gentse havenkraan draagt het Industriemuseum haar steentje bij aan de herwaardering van industrieel erfgoed aan de Oude Dokken. Zo komt het verleden weer tot leven, midden in de stad van morgen.

Mee op wandel?
Op donderdagavond 5 juni neemt collega Pieter je mee op sleeptouw langs de kranen aan de Oude dokken. Inschrijven kan via onze website.

Zelf op wandel?
Vanaf 1 mei kan je de geüpdatete wandelkaart ‘Op bezoek in de oude havendokken’ gratis oppikken aan het museumonthaal.

PARTNERS
De terugplaatsing en restauratie van de kraancabine maken deel uit van het stadsvernieuwingsprogramma Oude Dokken, rond het Houtdok, het Achterdok en het Handelsdok. Stadsontwikkelingsbedrijf sogent staat in voor de coördinatie van de herbestemming. Om het rijke havenverleden te laten voortleven worden oude kranen, sporen, aanmeerpalen en andere typische havenelementen behouden en krijgen ze een nieuwe rol in het gebied. Dit project wordt gerealiseerd met financiële steun van EFRO, Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.

De restauratie was een waardevolle samenwerking tussen diverse stadsdiensten: de dienst Stedelijke Vernieuwing, sogent, DBSE, de dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning en het Industriemuseum.

blijf op de hoogte

SCHRIJF JE IN OP DE NIEUWSBRIEF